
In het jaar 1555 trad karel V af van de troon. Zijn zoon Filips II erfde de Nederlanden en de Spaanse kroon. Filips II wilde de centralisatiepolitiek voortzetten. Daarom zette hij Margaretha van Parma zijn zus als landvoogdes en vertrok naar Spanje. Iedereen in Nederland moest tol betalen om naar een ander gewest te komen, maar doordat de burgers tol en hoge belastingen moesten betalen ontstond er frictie in de gewesten. Filips II was een diep gelovige katholiek en wilde van het protestantisme af. Door zijn strenge aanpak ontstond er protest. Op 5 april ging een groep van 200 lage edelen naar het paleis in Brussel om het smeekschrift aan te bieden aan de landvoogdes, daarin stond de vraag om de vervolging van protestanten te verminderen of af te zwakken. De adviseur van de landvoogdes stelde haar gerust met de woorden ‘’het zijn slechts bedelaars (Ce ne sont que des queux)’’. De opstandelingen namen deze spotnaam later aan als eretitel en noemden zichzelf geuzen. Margaretha van Parma beperkte de vervolging. Maar dit moedigde predikanten aan om meer Calvinistische diensten te houden. In 1566 liep een hagenpreek helemaal uit de hand, Doordat een predikant zo veel kritiek had op afgodsbeelden waardoor een menigte er op uittrok naar de dichtstbijzijnde kerk om alle beelden in de kerk te vernielen. Maanden later raasde deze beeldenstorm door het hele land. Toen Filips II dit te horen kreeg stuurde hij de Spaanse hertog Alva naar Nederland om er voor te zorgen dat dit stopte. Alva stelde een Raad van Beroerten, een rechtbank die de doodstraf gaf aan de mensen die aan de Beeldenstorm deelnamen. Willem van Oranje liep ook gevaar en vluchtte naar Dillenburg verzamelde een leger en toen begon de 80 jarige oorlog.
Maak jouw eigen website met JouwWeb