Het smeekschrift werd in 1565 bedacht door Egmont, Hedrik van Brederode en de
broers jan en Filips van Marrix. het smeekschrift werd door 400 edelen
ondertekend. op 5 april 1566 werd het smeekschrift door 200 edelen afgeleverd
aan Magharetha van Parma. het hof ging de edelen geuzen noemen.
wat ze wilden bereiken met het smeekschrift was dat de strenge wetgeving minder
streng werd. de belastingen waren te hoog en Filips de tweede wilde alleen maar
katholiek.
Magaretha en Filips deden er weinig aan. dit was de aanleiding op de 80 jarige
oorlog, de opstand (beeldenstorm) en de mensen op de vlug sloegen

 

hier het smeekschrift dat de edelen brachten:

'Mevrouw, 

Men weet voldoende, dat in de gehele Christenheid steeds zeer bekend is geweest,
zoals zij het ook nu nog is, de grote trouw van de volkeren van deze Nederlanden
tegenover hun heren en natuurlijke vorsten, waarbij steeds de adel is
vooropgegaan als één die nooit heeft gespaard noch lijf noch goed voor het
behoud en de groei en de grootheid hiervan. Wij weten hoe de toestand in het
land is. Daarom willen wij ons liever enige moeite getroosten, dan voor Uwe
Hoogheid iets verzwijgen, dat later Zijne Majesteit de koning zou kunnen schaden
en de orde en rust in zijn landen verstoren. Wij twijfelen er niet aan,
Mevrouw, dat alles wat Zijne Majesteit bevolen heeft over de inquisitie en
strenge naleving van de plakkaten bedoeld is om voort te zetten wat wijlen
Keizer Karel reeds met goede bedoelingen bepaald had. De ene tijd is echter de
andere niet, en iedere tijd vraagt om eigen maatregelen. De genoemde plakkaten
hebben, hoewel ze niet eens in alle gestrengheid werden toegepast, nu al enige
jaren tot moeilijkheden aanleiding gegeven. Wij vrezen daarom, dat door het
laatste besluit van Zijne Majesteit, waarbij hij nadrukkelijk beveelt, dat de
inquisitie haar taak moet vervullen en de plakkaten in alle strengheid
uitgevoerd moeten worden, de moeilijkheden zullen toenemen. Er zou wel eens een
algemene opstand kunnen uitbreken, die tot een ineenstorting van alle landen kan
leiden. De houding van het volk is reeds veranderd.Om deze redenen smeken wij
U nederig om in het belang van het land zo snel mogelijk een bekwaam persoon
naar Zijne Majesteit af te vaardigen. Hij moet de koning van de toestand op de
hoogte brengen en uit onze naam verzoeken maatregelen te nemen De plakkaten
zijn de bron van alle moeilijkheden, wij vragen daarom deze op te heffen; niet
alleen om de ineenstorting van deze landen te voorkomen, maar ook omdat het
billijk is. Tevens verzoeken wij Zijne Majesteit zeer nederig andere
voorschriften te geven volgens advies en met instemming van de Staten-Generaal.
Wij smeken Hare Hoogheid tevens, dat terwijl Zijne Majesteit ons verzoek
zal aanhoren en er over zal beslissen volgens zijn goed en rechtvaardig inzicht
 Zij (de landvoogdes) ondertussen tegen het genoemde gevaar maatregelen neemt
en de inquisitie en de uitvoering van de plakkaten opschort, tot dat Zijne
Majesteit er anders over heeft beslist. Alzo zal zij goed doen.

dit was het antwoord van Margetha van Parma

'Hare Hoogheid gehoord hebbend wat er wordt gevraagd en verzocht door de inhoud
van dit verzoekschrift, is wel besloten iemand naar Z.M. te zenden om het hem
voor te leggen en voor Haar alle goede diensten te doen, die Hare Hoogheid zal
menen te kunnen dienen om Zijne genoemde Majesteit er toe te disponeren en te
brengen om in te willigen het verzoekschrift van de smekelingen die op niets
anders moeten hopen. […]Hare Hoogheid zal bevel geven, dat zowel door de
inquisiteurs, op plaatsen, waar die tot nu toe al zijn, als door de rechters met
discretie en matiging zal worden opgetreden, zodat niemand reden heeft zich
erover te beklagen. Hare Hoogheid verwacht ook van de smekelingen, dat zij zich
zodanig zullen gedragen, dat zij niet tot andere maatregelen gedwongen wordt. En
men kan goede hoop hebben, dat door de goede diensten van Hare Hoogheid Z.M.
ertoe gebracht zal kunnen worden om ook de gebieden, waar nu inquisitie is,
hiervan vrij te stellen. De koning heeft zich immers hierover al uitgesproken
naar aanleiding van het verzoek van de voornaamste steden van Brabant, dat zij
niet met de inquisitie zullen worden belast. Hare Hoogheid zal des te
vrijmoediger stappen ondernemen bij Z.M. om het bovengenoemde doel te bereiken,
omdat ze het voor zeker houdt, dat de smekelingen niet van plan zijn om iets te
vernieuwen op het punt van de oude godsdienst, die in deze landen wordt beleden,
maar dat ze deze zullen handhaven en bewaren met al hun macht.'